De inhoud is geladen.

1825: De overstroming

Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Fryslân een grote watersnoodramp overkwam.

Kaart van stormvloed met overstroomde gebied gemarkeerd

Door de eeuwen heen hebben diverse grote stormen de provincie geteisterd, die leidden tot overstromingen. Enkele eerdere bekende overstromingen die Fryslân troffen waren de Sint Julianavloed (1164), de stormvloeden van 1248, de stormvloed van 1703 en Kerstvloed van 1717. De hele negentiende eeuw was er in de lage veenderijen veel wateroverlast.

Grote schade met veel slachtoffers

De stormvloed van 1825, veroorzaakt door een noordwesterstorm in combinatie met springtij, hoog binnenwater en slecht onderhouden dijken, vond plaats tussen 3 en 5 februari en zorgde voor grote schade langs de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenkusten. In totaal vielen er ongeveer 800 slachtoffers. In de provincies Groningen, Fryslân, Overijssel, Gelderland, Utrecht en Holland kwam het tot ernstige dijkdoorbraken. Er kwamen 379 mensen om, waarvan 17 in Fryslân. Dijkdoorbraken bij Lemsterland en Schoterzijl zorgden ervoor dat bijna de hele zuidelijke helft van de provincie en de veengebieden onder water kwamen te staan. 

Situatie Opsterland

In het boek Geschiedkundig Tafereel van den Watervloed in Vriesland. (Leeuwarden 1826) van J. van Leeuwen krijgen we een indruk van de situatie in Opsterland in 1825. Hoewel er geen doden vielen in Opsterland, was de schade enorm. Veel huizen en boerderijen werden verwoest. 

“Het hoornvee stond in het water en werd met het paard in Langezwaag bij kennissen ondergebracht. Hoe hoog het water wel was gestegen, blijkt uit het feit, dat het 10 tot 20 palm boven de sluisdeuren in Gorredijk stond!”

Overstroming, twee ruiters en een boot
Uitsnede kaart met overstromingen, rondom Gorredijk

De nasleep van de watersnoodramp

Grote aantallen dieren verdronken en veel mensen werden ziek en stierven, door vervuild drinkwater en ziekten als malaria en cholera. Ook de turven die opgeslagen lagen, gingen verloren. Nadat het water gezakt was, werd duidelijk dat de zode van de blauwgraslanden verrot waren en ze bedekt waren met een sliblaag. Hierdoor bracht het land de eerste 10 jaar niks meer op. Er ontstond veel zout veen, waardoor turven braken en minder opbrachten. De arbeidersbevolking bleef in grote armoede achter, kosten van het levensonderhoud waren hoog. Geld was schaars en de belastingen schrikbarend hoog, mede als gevolg van de Napoleontische overheersing. Ook de verkoop van vastgoed leverde niets op. In Langezwaag werd een uitgang verkocht achter een boerderij voor 2 pond tabak. Tabak was gewild en duur in die tijd. Landelijk werden er collectes en hulpacties op touw gezet. In Opsterland werd er 2.767 gulden opgehaald ten behoeve van de noodlijdenden. 

Bronnen

  • J. van Leeuwen, Geschiedkundig Tafereel van den Watervloed in Vriesland (Leeuwarden 1826).
  • K. Huisman, ‘Opsterlandse veenderijen onder water’, Fryslân Historisch Tijdschrift, 17, 2 (maart 2011) 12-13.
  • N. van der Laan, De natte vervening van Opsterland (masterscriptie Landschapsgeschiedenis RUG, Groningen 2023). 
  • Onbekend, ‘De opkomst van West-Opsterland’, Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s courant (11-09-1950). 
  • Onbekend, ‘Bijvoegsel tot de Nederlandsche staatscourant’, Nederlandsche staatscourant (25-03-1825).

Meer informatie?

Heeft u nog vragen?

Neem dan contact op met de afdeling Erfgoed