27 Sint Petruskerk
De Sint Petruskerk, ten westen van het dorp Ureterp op een dekzandrug gelegen, werd rond 1250 gebouwd als katholieke kerk door de cisterciënzers. Zij bouwden vanuit klooster Mariëngaarde bij Hallum op diverse plaatsen in Fryslân kerken en uithoven.
Kerkenschets:
- Ligging: Buiten de bebouwde kom
- Jaartal: ca. 1250
- Bouwtype: Zaalkerk
- Oppervlakte: 294 m2
- Denominatie: Nederlands Hervormd (oorspr.)
- Huidige functie: Religieus
Kenmerken van de kerk
Eigenaar | Kerkgenootschap |
Adres, postcode | Selmien East 47, 9247 TT |
Monumentstatus | Rijksmonument nummer 31865 (kerk) en 31866 (toren) |
Architect | Onbekend |
Bouwstijl | Romaans |
Nagelvaste objecten en wandkunst | Niet aanwezig. |
Begraafplaats | Ja |
Terrein | Door beukenhaag omgeven L-vormig terrein met wandelpaden door kerkhof. Klokkenstoel. |
Bereikbaarheid en parkeergelegenheid | Beperkte parkeergelegenheid. Bereikbaarheid is redelijk, aan een doorliggende hoofdweg binnen het dorp |
Bronnen | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Website Protestantse Gemeente It Keningsfjild Website Bouwbedrijf Swart Eastermar Website Pim van Dijk Designs |
Het verhaal van de Sint Petruskerk
De Sint Petruskerk, ten westen van het dorp Ureterp op een dekzandrug gelegen, werd rond 1250 gebouwd als katholieke kerk door de cisterciënzers. Zij bouwden vanuit klooster Mariëngaarde bij Hallum op diverse plaatsen in Friesland kerken en uithoven. Na de reformatie in 1580 werd het een protestantse kerk. De Sint Petruskerk is een eenbeukig rechtgesloten zaalkerk me een ongelede, zware westtoren. De toren dateert, net als de zuidwand, uit de dertiende eeuw. De toren heeft geen fundamenten, maar is los geplaatst op een bult zand. Door de dikte van de muren, onder 160 cm en boven 70 cm dik, kon de toren eeuwenlang intact blijven. In het muurwerk zijn lichtspleten aangebracht en bovenin heeft elke zijde een rondbogig galmgatpaar. Het zadeldak van de toren is bedekt met dakpannen met daarop een windwijzer in de vorm van een paard. Aan de binnenkant staat de ingang tot de toren in een spitsboognis met aan weerszijden rondboognissen. In de hoeken van de benedenruimte zijn nog restanten van een koepelgeweld zichtbaar middels de muralen (boog tussen twee gewelfvlakken) en pendentiefs (boldriehoek die de ruimte verbindt met een ronde koepel). Het traliewerk in de deur die leidt naar de benedenruimte toont dat deze werd gebruikt als kerker. Tussen ongeveer 1600 en 1766 hingen er twee luidklokken in de toren.
Door de slechte staat van de toren werd in 1766 besloten een klokkenstoel te plaatsen, die eerst vooraan bij de kleine ingang stond. Later werd deze achter de kerk geplaatst wegens klachten over op hol slaande paarden door het geluid. Sinds 2008 is de klokkenstoel in bezit van gemeente Opsterland. De kerk heeft diverse veranderingen ondergaan. Oorspronkelijk werd de kerk gebouwd met grote Friese rode kloostermoppen. Grote delen van de kerk werden
rond 1800 vernieuwd. De noordmuur, met waalstenen beklampt, bestaat uit brede, door lisenen gescheiden vakken, met elk een rondboogvenster met een fijne roedeverdeling. Aan de westkant bevindt zich een verdiepte, rondbogige ingang met dubbele deur. Aan de oostelijke kant van de muur zit een dichtgemetselde ingang en er zat een rondbogige opening; waarschijnlijk gaat het om een hagioscoop (een opening die lager geplaatst is dan de overige vensters voor extra lichtinval of bedoeld om kerkgangers zicht te geven op bijzondere voorwerpen of handelingen). Bovenin de muur is een geprofileerde stenen gootlijst zichtbaar die aan we westelijke kant eindigt in een nieuwe, klassiek ogende, kroonlijst. Aan de binnenzijde is de nissegeleding eveneens zichtbaar.
In 1913 werd de kerk gerestaureerd. In de jaren ’50 is de toren gerestaureerd en is toen weer met de oorspronkelijke kloostermoppen in oude staat teruggebracht, al zijn er delen onderin die hersteld zijn met kleine bruine bakstenen. Ook in 2014 heeft er een restauratie plaatsgevonden, waarbij ook het interieur is meegenomen. Het plafond is vlak en van hout. Ook de vloer is grotendeels van hout. Ter hoogte van het koor is de vloer betegeld met daarin drie grafstenen. De banken zijn diverse keren verplaatst.
De inventaris bestaat uit onder meer een zeventiende-eeuwse eikenhouten kanselkuip met fraai houtsnijwerk en drie bijzondere predikantborden in art-deco stijl. De preekstoel is enkele keren verplaatst en staat sinds 1887 op de huidige plek. Toen is ook in de rechte oostelijke muur een groot neogotisch spitsboograam geplaatst. Het orgel is gebouwd in 1904 door de firma Bakker & Timmenga uit Leeuwarden en onderging in 1980 een restauratie.
De kerk wordt gebruikt voor religieuze activiteiten.