Nij Beets
Nij Beets werd vroeger Nieuwbeets genoemd. Het ontstaan van Nij Beets hangt samen met Oud Beets. Oud Beets ligt op een hogere zandrug, waarop later ook Beetsterzwaag ontstond. Lange tijd was Oud Beets belangrijker dan Beetsterzwaag. In 1831 werd vanuit Oud Beets een nieuwe weg aangelegd in westelijke richting. Deze weg, de Nieuwe Leppedyk, liep door de lager gelegen weide- en hooilanden en vervulde ook een rol als dijk tegen water. Op de kruising van de Leppedyk en de nieuw aangelegde Schipsloot ontstond bebouwing als gevolg van de verveningsactiviteiten. Na de vervening werd het gebied ingepolderd, wat nieuwe inwoners aantrok.
Omdat het te ver was voor de veenarbeiders om na een zware werkweek de kerk in Oud Beets te bezoeken, en daar in de kou een kerkdienst bij te wonen (er was geen verwarming), besloot de dominee van Nij Beets een eigen kerkje te stichten, It Houten Himeltsje. Deze kerk stond ook bekend als de snertkerk: om mensen aan te trekken en te behouden werd er snert geserveerd. Het dorp werd groter en breidde zich vooral uit aan de oostkant van de Schipsloot. In 1908 werd er een hervormde kerk gebouwd en in 1917 een gereformeerde kerk. Eind 1919 vroegen vijf buurtverenigingen de gemeente om een begraafplaats aan te leggen. In de jaren ’50 werd Nij Beets een zelfstandig dorp en werden alle straatnamen naar het Fries veranderd. De naam Nieuw Beets veranderde naar Nij Beets.
Gemeentelijke begraafplaats Nij Beets
Met de aanvraag van de buurtverenigingen werd een voorstel meegestuurd voor de aankoop van enkele percelen. In 1920 startten de eerste werkzaamheden in de werkverschaffing. Het ontwerp van de begraafplaats van Nij Beets is eenvoudig, sober en functioneel. Het is een hoger gelegen, rechthoekig perceel omringd door een beukenhaag. In de zestien vakken op het oorspronkelijke ontwerp lagen de graven nog dicht opeen. Het ontwerp voor het baar- en lijkenhuisje was ook eenvoudig. Het bakstenen gebouwtje met een zadeldak met pannen heeft een opvallend diepe fundering. Halverwege 1921 was de wijk langs de begraafplaats klaar en het terrein voldoende opgehoogd. Bij de ingang werd een smeedijzeren hek geplaatst tussen robuuste bakstenen pijlers. In 1922 werd een doodgraver benoemd en werd de begraafplaats in gebruik genomen.
In 1923 kwam de vereniging voor buurtschappen in Nij Beets weer bij de gemeente. Deze keer met de vraag een bergplaats voor de lijkwagen te mogen bouwen. Het koetshuis werd in het verlengde van de ingang gebouwd en had een vergelijkbare architectuur als het baarhuisje. Opvallend was de rieten kap. Aan de voorkant werd een dubbele deur gemaakt. In 2014 is het rieten dak vervangen door een pannendak. Een verzoek voor de bouw van een klokkenstoel in 1924 werd afgewezen door de gemeente.
De directeur gemeentewerken deed in 1957 een voorstel om de begraafplaats te verbeteren. Er werden smalle paden toegevoegd achter de grafstenen en waarschijnlijk werd ook een deel van de paden verwijderd. De zestien kleinere grafvlakken vormden vanaf toen vier grotere vakken. In 1962 werd het laatste deel van de toegangsweg breder gemaakt, zodat auto’s makkelijker konden keren bij de ingang. De enige uitbreiding op de begraafplaats was een strook grond achter het koetshuis, dat tegenwoordig gebruikt wordt voor kindergraven en later ook urnengraven.
Ligging in het landschap
De begraafplaats is nooit vergroot en heeft daarom nog steeds de oorspronkelijke grootte van ongeveer 4.500 m². De omgeving is nog vergelijkbaar met de periode van de aanleg. De begraafplaats ligt achteraf tussen de weilanden, ongeveer 120 meter vanaf de doorgaande weg. Rondom de begraafplaats liggen brede sloten. De Kerkhofswijk lijkt in de jaren ’90 smaller te zijn gemaakt. Alleen het deel langs de begraafplaats tot de weg is nog in oorspronkelijke staat.
De ligging midden in het polderlandschap is niet uniek in Fryslân, maar zorgt wel voor een kenmerkend beeld. Van alle gemeentelijke begraafplaatsen in Opsterland, heeft deze begraafplaats het meest haar stedenbouwkundige omgeving behouden. De begraafplaats is onderdeel van het Bestemmingsplan Buitengebied en heeft de bestemming “Begraafplaats”. De percelen eromheen hebben een agrarische bestemming.
Aanleg en groene aspecten
De begraafplaats is te bereiken via een toegangsweg van klinkers. De begraafplaats wordt omringd door een originele beukenhaag van ongeveer 2 meter hoog. De beukenhaag is een belangrijk element: hij is meer dan een eeuw oud en zorgt voor privacy en begrenzing. Vroeger stonden op de hoeken treuressen, die beeldbepalend waren. Deze bomen zijn door ouderdom en uitval verdwenen en vervangen. In het midden van het veld is een treurwilgje geplaatst met een ronde zitbank. Achter de haag stonden lange tijd ook grote bomen, maar die waren begin eenentwintigste eeuw grotendeels verdwenen. De laatste bomen achter het baarhuisje zijn in 2022 verdwenen. Lange tijd stond er wat gemengd groen achter de haag, maar dat is de laatste jaren vervangen en er zijn nieuwe bomen aangeplant. Binnen de beukenhaag, rond de grafakker zelf, ligt een schelpenpad. De grafakker is verdeeld in vier vlakken. Graven liggen in het gras. De oude paden en indeling zijn nog te herkennen, omdat de paden niet gebruikt zijn om te begraven. De oorspronkelijke aanleg is dan ook bijna niet veranderd. Het sobere ontwerp is bijna nog zoals vroeger, al zijn de vroegere paden begroeid met gras. Wel zijn er minder groenelementen.
Typelogie van de grafmonumenten
Er zijn grafmonumenten te vinden uit diverse perioden, die vanuit cultuurhistorisch oogpunt belangrijk zijn om te behouden. De oudste grafmonumenten stammen uit de beginperiode, rond 1925. Het grafmonument van veehouder Theunis H. van der Mei is de oudste verwijzing naar een begrafenis op de begraafplaats, al lijkt zijn grafmonument van later datum te zijn. Ook zijn er grafmonumenten te zien die passen in de negentiende-eeuwse grafcultuur. Interessant aan de oudere stenen is de vermelding van de geboorteplaatsen, wat de herkomst van de bewoners laat zien. Enkele graven hebben een smeedijzeren hek, zoals dat van Egbert Vaartjes. Een ander smeedijzeren hekwerk is te vinden op de graven van de familie Hoekstra-Duhoux. Dit is gemaakt na de Tweede Wereldoorlog.
De andere grafstenen op de begraafplaats de ontwikkeling van de grafcultuur goed zien. Sommige grafstenen zijn gemaakt van kunststeen met tekstplaten van marbriet. Ook zijn er een paar granieten grafstenen uit de jaren ’50. Opvallend is dat jongere grafmonumenten door de oudere heen zijn geplaatst. Dit zorgt voor een gemengd beeld. In de toekomst kunnen deze jongere, vooral de bredere grafstenen, het karakter van de oudere stenen laten verdwijnen. Er is duidelijk een verschuiving te zien van solitaire grafstenen naar bredere grafmonumenten op twee graven met een deksteen, tegels of plaat op het graf. Qua symboliek is de palmtak veel te zien, maar er zijn ook oudere symbolen te zien, vooral op de oudere grafmonumenten. De begraafplaats toont een grafcultuur die een hele eeuw beslaat.
De twee gebouwtjes zijn belangrijk omdat ze behoren tot de oudere bebouwing van Nij Beets en, met name het koetshuis, een uitdrukking vormen van een doodscultuur in de eerste helft van de twintigste eeuw. Voor Nij Beets bezit de begraafplaats een grote historische waarde, door de oudere grafmonumenten en ook door de genealogische betekenis van de begravenen.
Op de begraafplaats is goed te zien dat de inwoners van de dorpen vlakbij woonden, maar ook van grotere afstand kwamen om hier een nieuw leven op te bouwen.