Tijnje
Net als Nij Beets ontstond Tijnje door de opkomst van de vervening. De eerste verveningswerkzaamheden werden hier al rond 1750 uitgevoerd. Rond 1850 was er al wat bebouwing aan de Breewei en Rolbrêgedyk. In dezelfde omgeving was er ook al eerder een dorp ontstaan, het verdwenen dorp Rijp. Tijnje behoorde toen het net ontstond nog bij Terwispel, een agrarische middeleeuwse dorp met eigen kerk. Ook bekend is It Klokmêd, een andere locatie bij Tijnje waar mogelijk een kerk heeft gestaan. Er zijn tufstenen fragmenten gevonden van een oude kerk en er lag een verlaten, middeleeuws kerkhof.
Toen mensen rond 1850 begonnen met de drooglegging van het gebied, werd de grond omgezet naar weidegrond. Het zorgde ervoor dat Tijnje snel groeide. In 1890 bouwde men een klein hervormd kerkje aan de Ripen. De begraafplaats van Tijnje, aangelegd in 1895, was de eerste algemene begraafplaats in de gemeente. Voordat de begraafplaats in gebruik genomen werd, werden inwoners begraven in Terwispel. Na 1915 werd Tijnje een zelfstandig dorp en groeide het Terwispel voorbij qua inwonertal.
Gemeentelijke begraafplaats Tijnje
De algemene begraafplaats van Tijnje aan de Breewei 27 is gesticht in 1894. Gemeente Opsterland kocht toen een perceel dat daarvoor hooiland was. Ook de klokkenstoel is in dit jaar gebouwd. Het ontwerp van de begraafplaats ontwerp was van gemeentearchitect Halbertsma. De formele opening was op 1 april 1896. De begraafplaats heeft een zeer ruime entree met een ovale vijver. De grond van de vijver werd gebruikt om het terrein op te hogen. De begraafplaats bestaat uit drie gedeelten: een vijver met oorlogsmonument, de eerste grafakker met klokkenstoel en de tweede grafakker met aan het eind de columbaria en urnengraven. Aan weerszijden van de vijver werden paden aangelegd die leiden naar de grafakker. Er werd een koetshuis gebouwd rechts van de ingang. De begraafplaats zelf werd in tweeën gedeeld door een pad in het midden aan te leggen. Later is hier een klokkenstoel geplaatst.
In 1922 diende het Plaatselijk Belang een verzoek in tot de bouw van een bergplaats voor de lijkwagen. Dit gebouw werd gebouwd achter het bestaande huisje rechts van de ingang. De Lijkwagenvereniging van Tijnje betaalde de kosten. In 1936 is met een rijksbijdrage, in de vorm van een werkverschaffingsproject, de entree van de begraafplaats opgeknapt en werd het hek geplaatst. De oude begraafplaats werd toen opgehoogd en er werd nieuwe beplanting aangebracht: een groot tal bomen en struiken, zoals rododendrons, appelbomen, hulst en seringen, werden geplant om de begraafplaats te verfraaien.
In 1940 werd er een herdenkingsmonument onthuld voor twee gesneuvelde dorpsgenoten. Jeen Jeninga en Klaas Idzerda kwamen om bij de Grebbeberg. Zij zijn begraven op het militair ereveld Grebbeberg. Naast de gedenkplaten met een tekst en hun namen staan er twee afgebroken pilaren aan weerszijden van het monument, die symbool staan voor de twee abrupt beëindigde levens.
In 1941 kocht de gemeente ten oosten van de begraafplaats grond aan om een uitbreiding te realiseren. Van de 624 graven waren er toen nog 40 vrij. Ook is toen de watergang rond het nieuwe deel van de begraafplaats gegraven. Op dit nieuwe deel werden de graven net als op het oude deel zonder paden aangelegd, maar wel met meer ruimte ertussen. In 1971 werd er een berekening gemaakt van de capaciteit. Op het oude deel waren er nog 70 beschikbaar en op de uitbreiding 12. Geschat werd dat men daarmee nog 10 tot 12 jaar vooruit kon. In 1981 werden er plannen gemaakt voor nog een uitbreiding. Hierbij werd rekening gehouden met 440 graven en 36 kindergraven. In 1982 is het nieuwe deel van de begraafplaats, waar ruimte voor 476 graven gerealiseerd werd, met beplanting ingericht.
In 2003 werd er een aanvraag gedaan voor een urnenbegraafplaats. De beplanting, bestaande uit buxus, hortensia en bomen werd uitgevoerd door Plaatselijk Belang. In 2009 werd de urnenmuur gemaakt, welke mede gefinancierd werd door Plaatselijk Belang. Naast deze urnenmuur werd er ruimte voor urnengraven gereserveerd. In 2007 werd de klokkenstoel opgeknapt door klokken- en kunstgieterij Reiderland. De houten potdekseldelen werden toen met zink bekleed. De klok die er in hangt werd in 1952 geleverd door klokkenmaker Jacobus van Bergen uit Midwolda, nadat de oudere klok in de oorlog door de bezetter was meegenomen. Aan de noordkant van de begraafplaats werd een nieuwe woonwijk aangelegd van waaruit ook een nieuwe diensttoegang gerealiseerd werd. In 2015 is tussen het voorste deel met de vijver en de begraafplaats zelf een modern hekwerk geplaatst.
Ligging in het landschap
Een eeuw geleden lagen aan de Breewei met name vrijstaande huizen en enkele boerderijen. De begraafplaats lag lange tijd in de weilanden. De begraafplaats vormde een opvallend punt tussen de bebouwing. Aan de zuidkant werd sportpark De Kampen aangelegd, na de Tweede Wereldoorlog. Aan de noordkant werd begin deze eeuw een nieuwe woonwijk gebouwd met vrijstaande en twee-onder-een kap woningen. Vanuit deze wijk is er een ingang gemaakt naar de begraafplaats. Woningen in de wijk zijn dan ook zichtbaar vanaf de begraafplaats.
De begraafplaats is onderdeel van het bestemmingsplan Tijnje Kom. Er rust een maatschappelijke bestemming als begraafplaats op. De percelen ten zuiden en noorden hebben een woonbestemming. In het bestemmingsplan is een groot deel van het terrein bovendien bestempeld als archeologisch waardevol terrein. De onbebouwde percelen aan de oostkant, bestaand uit weide en bos, hebben de bestemming agrarisch – cultuurgrond. De groene rand eromheen zorgt ervoor dat de bebouwing in de omgeving weinig opvalt. In de winter, als de bomen zonder blad zijn, zal de noordelijke bebouwing wat zichtbaarder zijn.
Aanleg en groene aspecten
De begraafplaats geeft een parkachtige indruk vanaf de openbare weg. Langs de Breewei staat een strakke lage beukenhaag. Erachter staan essen. In het midden ligt de vijver met daaromheen lindebomen. De zijkanten van dit voorste deel van de begraafplaats zijn dicht begroeid. De vijver vormt een opvallend onderdeel. De druppelvorm is symmetrisch, al onderbreekt enige begroeiing die symmetrie. Net voor de vijver staat het herdenkingsmonument. Op dit deel zijn rododendrons geplant op de hoeken bij het oude deel. Het houten baarhuisje wordt hierdoor wat afgeschermd. Een recent geplaatst hekwerk scheidt de grafakker van het voorste deel. Er is bij de plaatsing rekening gehouden met de twaalf beuken die er staan. De meest rechtse is de grootste en ook oudste van deze rij.
Het oudste deel van de grafakker heeft alleen een groene border aan de buitenkant. Alle grafmonumenten liggen in het gras. Centraal ligt een schelpenpad. Tussen de eerste, oudste aanleg en de eerste uitbreiding vormen taxussen de scheiding. Twee staan dicht op het middenpad. Ook staan er twee aan de buitenkant. De uitbreiding lijkt op het oudste deel: graven in het gras, gescheiden door een middenpad. De laatste uitbreiding is minder scherp afgebakend van de eerdere uitbreiding, doordat de eerdere groene afscheiding verwijderd is. Het middenpad knikt naar links naar een bestraat deel met een bankje, urnenmuur en deel met urnengraven. Een buxushaag scheidt dit deel af. De achterzijde van het terrein wordt afgesloten met struiken en bomen. Tussen de urnenbestemming en de rijen waar nu begraven wordt is een gazon aangelegd. Een deel hiervan is nog in gebruik als strooiveld. Op de graven staat nauwelijks beplanting. De delen met graven zijn sober ingericht. Vooral het groen in de rand, bestaand uit veel gemengde loofbomen en struiken, zijn een opvallend geheel in Tijnje.
De begraafplaats van Tijnje ziet er nog redelijk oorspronkelijk uit, ondanks de twee latere uitbreidingen. De laatste uitbreiding is typerend voor de naoorlogse tijd. Het groen achter de graven zorgt dat dit deel iets meer past bij de oorspronkelijke bedoeling. Het geheel, met koetshuis en klokkenstoel en ook de sobere inrichting, geven de begraafplaats een typerende Friese inrichting, dat versterkt wordt door de vele grafmonumenten. Het oude deel lijkt nog redelijk intact te zijn. Ook het houten baarhuis is bijzonder.
Door het verwijderen van de groene scheiding is de opdeling van de begraafplaats in drie aparte delen minder duidelijk. De ligging van het urnendeel is daarmee wat beter te zien, maar de afstand is mogelijk een reden dat er niet veel gebruik van wordt gemaakt. In de afgelopen jaren is er veel groen verwijderd, vooral tussen de eerste en tweede uitbreiding. Ook hagen zijn verwijderd, mogelijk om het onderhoud makkelijker te maken.
Typelogie van de grafmonumenten
Op het eerst aangelegde deel en de eerste uitbreiding zijn er een groot aantal interessante grafmonumenten te zien, vooral uit de twintigste eeuw. Deze delen geven een goed beeld van de ontwikkelingen in de grafcultuur van begin twintigste eeuw tot nu. Van smalle grafmonumenten gemaakt van hardsteen naar bredere gepolijste granieten stenen, waarbij de graftuin steeds meer bij het graf betrokken werd, met een rand en later ook dekplaten.
Er zijn een aantal grafmonumenten die de aandacht verdienen wegens het gebruikte materiaal of de vormgeving, bijvoorbeeld de witgeverfde betonnen steen voor Ale K. Meester (1920) en zijn vrouw. Het is een van de oudere grafmonumenten, die qua materiaalgebruik past in het verhaal van Tijnje als arbeidersdorp. Door de armoede kon niet iedereen een natuurstenen monument betalen. Mogelijk verklaard dat ook waarom er weinig oudere grafmonumenten zijn. Vlak bij het lijkenhuisje staan een aantal oudere grafmonumenten, waaronder twee stenen met een mooie uitbeelding.
Op de begraafplaats zijn enkele opvallende begrafenissen geweest van personen die belangrijk waren voor Tijnje. Op de eerste uitbreiding werd meester Jacobus Roorda begraven, onderwijzer, maar ook politiek actief in Tijnje. Ook zijn zoon Gerrit ging de politiek in en werd heel bekend in Fryslân. Zoon Gerrit Roorda en vrouw liggen ook op dit veld, maar aan de andere kant. In Tijnje zijn straten vernoemd naar hen.
Er zijn allerlei andere interessante grafmonumenten op de begraafplaats te vinden, zoals kindergraven, maar ook qua verschillende materialen. De palmtak is een vaak gebruikt symbool. Ook treurbomen en andere symbolen komen voor. Er zijn een aantal graven te vinden die te maken hebben met de oprichting van de zuivelfabriek, zoals die van R. van Dam, of met het onderwijs, zoals het graf van D.S. Algra.