Kortezwaag De Leijen
Kortezwaag werd in 1315 al genoemd als zelfstandig dorp. Op de kapellenlijst uit 1315 wordt staat dat er een kapel aanwezig was. Kortezwaag is van oorsprong een boerendorp. In de eerste vermelding werd de plaats Urasuagh genoemd. Het naamsdeel Ura toont aan dat het hoger gelegen was dan Langezwaag, toen Utrasuagh genoemd. Het naamsdeel ‘suagh’ duidt op weiland(en) waar vee gehouden werd. In 1496 werd de plaatsnaam geschreven als ‘die Corte Swaech’ en in 1505 als ‘Corteszwaege’.
Oud-Kortezwaag bestond uit de middeleeuwse woonlocatie. Dit was het gebied rondom de kerk tot Dekemastate. Jong-Kortezwaag ontstond waarschijnlijk vanaf ongeveer 1600 op het grondgebied van sathe 1, de Vogelsang-sathe, ook wel Veenherensathe genoemd. Dit was de tijd van de grote vervening. Hieruit ontstond een gebuurte aan de zuidwestelijke kant van de Compagnongsvaart. Dit oostelijke deel van Kortezwaag werd later de buurtschap Oosterend.
De nederzetting rondom de kerk was waarschijnlijk niet de eerste in de omgeving. Daarvoor woonden de Kortezwaagsters mogelijk in de Kortezwaagster ‘finnen’. Omdat de zeespiegel lager was, konden mensen op deze delen nog wonen. Later kwamen deze laaggelegen graslanden onder water te staan. Mensen werden gedwongen hogerop te gaan wonen, achter wat later bekend zou worden als de ‘olde dyck’. Deze waterkering kon het echter ook niet eeuwenlang volhouden. De nederzetting werd daarom verplaatst naar de omgeving van waar de Mariakerk gesticht werd. Hier werd in de middeleeuwen een kapel gebouwd ter ere van Maria. Deze kapel overleefde de Reformatie en kreeg in 1649 gebrandschilderde ramen. De kapel werd in 1723 door Jacobus Stellingwerff afgebeeld als een gotisch kerkje met klokkenstoel. De Hogedijk werd verder opgewerkt om voldoende veiligheid te hebben tegen het buitenwater. Om ook beschermd te zijn tegen het water op de hogere veengronden, bouwden de boeren ook nog een leidijk. Deze moet ongeveer geweest zijn op de plaats waar later de Dwersfeart was en nu de weg naar manege Dekema is.
Eind achttiende eeuw was het oude kerkgebouwtje een bouwval geworden. Mogelijk werd dit veroorzaakt door de veenachtige ondergrond. De huidige kerk werd gebouwd in 1797. Het was een zaalkerk zonder toren. In 1896 was er een grote verbouwing en werd er een toren gebouwd. De gemeente betaalde hieraan mee. De rijksmonumentale kerk (rijksnummer 31852) ligt op een kleine verhoging, met daaromheen een fraai aangelegde begraafplaats. Momenteel is de kerk in bezit van Stichting Alde Fryske Tsjerken. In de kerkvloer zijn geen sporen te vinden dat er ook in de kerk zelf begraven werd. Onder de preekstoel liggen wel resten van een sarcofaagdeksel uit de middeleeuwen. De kruisjes op de deksel laten zien dat hij ook gebruikt is als altaarsteen.
Gemeentelijke begraafplaats De Leijen Kortezwaag
De gemeentelijke begraafplaats van Kortezwaag ligt rondom de achttiende-eeuwse Mariakerk, die op een terp gelegen is. Het kerkhof heeft drie gedeelten. Het ‘oude deel’ en de twee uitbreidingen. Het oude deel ligt direct rondom het kerkgebouw. De oudste stenen op het kerkhof komen uit 1770 en 1773. Het perceel was rond 1830 iets groter dan 2.400 m². De klokkenstoel op het kerkhof werd afgebroken in 1896. Op deze plek werden toen nieuwe graven gemaakt. De klok bevindt zich nu in het klokkenmuseum in Asten, Noord-Brabant.
In 1938 werd er overleg gepleegd door de Hervormde gemeente van Kortezwaag over een uitbreiding en de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Uitbreiding achter het kerkhof was toen de meest logische keuze. In oktober 1939 werd daarmee gestart. Het werk aan de begraafplaats werd in de werkverschaffing uitgevoerd. Het ging om een strook achter het oude kerkhof. Er werden acht lange rijen met graven aangelegd, alle aan paden. In het midden liet men een brede strook vrij. De eerste persoon die werd begraven op dit deel was soldaat Joachim Wijnstra, die in 1940 omkwam bij Ridderkerk.
In 1964 kreeg de gemeente het plan om het kerkhof van Kortezwaag uit te breiden met 1.200 graven. Om dit plan uit te voeren was er 2,5 hectare grond nodig. Er werd een lang, smal vak aan de noordkant ingericht met een korter, breder vak daarachter. Om deze delen te kunnen ophogen werd er een vijver uitgegraven aan de zuidkant en aan de noordzijde werd een kleine vijver gepland voor de zandwinning. Een bijzonder onderdeel van het ontwerp was dat er een urnentuin ingetekend werd. Fryslân kreeg pas in 1973 het eerste crematorium.
In februari 1969 ging de gemeenteraad akkoord met de overname van het kerkhof. Er werd een bedrag van 256.000 gulden beschikbaar gesteld voor de uitbreiding. In 1970 werd de tweede uitbreiding gemaakt in opdracht van de Gemeentewerken van de gemeente Opsterland (vak D en kindergedeelte). Er kwam een gravenveld met ruimte voor 720 graven en een urnenmuur. In 1978 werd er een strooiveld aangelegd. In 2010 is er ruimte voor urnengraven gemaakt. De huidige situatie van het strooiveld is nog steeds achter op het terrein, net als op het oude ontwerp.
Ligging in het landschap
De kerk ligt zoals gezegd op een wat hoger deel. Kerk en kerkhof maakten eeuwenlang deel uit van een lange strook met huizen die Kortezwaag vormden. De straat waaraan kerk en kerkhof liggen werd vroeger de Lijkweg genoemd. Tegenover de kerk liep de Kerklaan, maar deze is verdwenen. Rond 1830 was er nog sprake van weinig woningen. Achter de kerk stonden enkele eenvoudige woningen en een boerderij. Deze verdwenen toen er uitgebreid werd.
Door de verschillende uitbreidingen is het terrein nu bijna 3 hectare groot, waarvan 1.3 hectare gebruikt wordt voor het begraven. Voor de kerk ligt een parkeerterrein, die een open zicht op de kerk geeft. In het Bestemmingsplan Buitengebied heeft het terrein de bestemming “Begraafplaats”. Kleine percelen eromheen zijn bestemd voor wonen of voor agrarisch gebruik.
Aanleg en groene aspecten.
De verschillende delen van de begraafplaats hebben elk hun eigen sfeer. Vooral voor de laatste uitbreiding is er veel energie gestoken in de beplanting, die nog steeds te zien is. Op het oude deel is alleen een beukenhaag van belang. Deze is aanwezig langs de parkeerplaats, De Leijen en de noordoostkant van het kerkhof. Het kerkhof zelf heeft geen beplanting. Belangrijk beeldbepalend onderdeel is de verhoogde ligging van het kerkhof en alle in het gras staande of liggende grafmonumenten.
De eerste uitbreiding kreeg een groenere inrichting dan het oude deel rond de kerk. Er liggen drie plantsoenen tussen vier rijen met graven. Ze hebben lage beplanting en een aantal kleinere bomen. De graven liggen in het gras. Op het einde is een taxushaag geplant. Langs het pad naar de laatste uitbreiding staan struiken en bomen. De beplanting is typisch voor de jaren zestig. Ook de taxushagen tussen de graven zijn typerend voor die tijd. Er zijn struiken als sneeuwbal, wegedoorn, veelbloemige roos en dwergmispel met ertussen eiken, ruwe berken en zwarte elzen. In de omgeving van de vijvers is gekozen voor boswilg en lijsterbes. Ook langs de lanen zijn er eikenbomen. Deze beplanting past goed bij de grondsoort. Een deel van de lage beplanting is op een later moment vervangen door onder andere rododendron.
Ondertussen zijn er ook nieuwe bomen geplant op diverse locaties. Er is meer gebruik gemaakt van beukenhagen, zoals bij de urnentuin. De verschillende planten die gekozen werden voor de uitbreiding zijn nu niet meer aanwezig. Onderhoudsnormen zijn aangepast en soms groeide het niet goed. De hoeveelheid taxus die toen geplant werd is er nog wel, maar is op sommige plekken dood. In de singel is groeiden vanzelf struiken en bomen. Het doel van de singel was om geen inkijk te krijgen. Dit is nog steeds zo, maar op sommige plekken zijn er open stukken te zien.
De begraafplaats vormt een mooi voorbeeld van de ontwikkeling van groenaspecten op begraafplaatsen in het algemeen. Van een simpele aanleg met alleen groen in de rand op het oude stuk, naar het gebruik van groen om de zichtlijnen te versterken, het beeld naar binnen gekeerd te houden en om privacy te geven aan bezoekers.
Typologie van de grafmonumenten
Zoals gezegd zijn er drie delen te onderscheiden op de begraafplaats, wat ook te zien is aan de aanwezige grafmonumenten. Op het oude kerkhof rondom de kerk is de grafcultuur negentiende-eeuws met hardstenen grafmonumenten in een Friese stijl, met palmetten, palmtakken en treurbomen. Ook zijn er meerdere zakelijk vormgegeven monumenten, sommige al van graniet, die laten zien dat dit deel van de begraafplaats nog tot ver in de twintigste eeuw in gebruik is. Ook zijn er nog recent begravingen gedaan.
Op de eerste uitbreiding zijn de grafmonumenten vergelijkbaar met die op het kerkhof. Wel worden hier vaker lagere grafstenen gebruikt, gemaakt van graniet en een zakelijker stijl. Veel grafmonumenten hebben hier een rand rond het graf die bij sommige gevuld is met tegels of die een dekplaat hebben. Op de tweede uitbreiding is de grafcultuur zichtbaar die kenmerkend is voor vooral eind twintigste eeuw en begin deze eeuw. Lage, brede grafstenen gemaakt van diverse granietsoorten, in sommige gevallen over meerdere graven, met een dekplaat over het graf. Sommige grafmonumenten zijn een heel persoonlijke keuze. Een aantal grafmonumenten zijn bijzonder vanwege het gebruikte materiaal, de vormgeving of symbolen. Op het kerkhof zijn er ook verschillende stoep- of grenspalen gebruikt als grafmonument. Krantenberichten laten zien dat er allerlei plaatselijke bekenden begraven zijn op Kortezwaag, zoals wethouder Rindert van Zinderen Bakker (ovl. 1927) en advocaat W. Jonkers (ovl. 1928). Deze bekende personen zijn direct verbonden met de geschiedenis van Kortezwaag en Gorredijk. Op de uitbreiding zijn ook diverse interessante grafmonumenten aanwezig en een graftrommel.
De begraafplaats van Kortezwaag laat zien hoe een middeleeuws kerkhof zich ontwikkelde tot moderne begraafplaats. Dat de drie verschillende soorten delen van de begraafplaats nog gaaf bewaard gebleven zijn, is bijzonder. Oude elementen worden vaak aangepast of verwijderd, maar dat is hier niet gedaan. Wel is het beplantingsplan uit de jaren zestig aangepast, maar niet op negatieve wijze. Enkele oudere onderdelen, zoals het lijkenhuisje dat er waarschijnlijk heeft gestaan en de beëindiging van het kerkhof aan de noord- en oostzijde, bestaan niet meer.